Terugblikje Geheugenkoor Alkmaar

22 januari 2016

 

Op je verjaardag gefeliciteerd worden door Dorus! Dat wil toch iedereen wel? Het overkwam Jean. Deze week 95 jaar geworden! Zondag vierde hij dit met familie en vrienden. Vandaag viert hij het met ons. Er wordt natuurlijk lang zal hij leven gezongen. Maar ook zijn lievelingslied Duiffies uit Ja Zuster Nee Zuster. Met als decoratie twee (stenen) duiven versierd met een strik.

Veel kadootjes kreeg de jarige niet. Tenminste, niet om uit te pakken. De gasten hebben een bijdrage gegeven voor het geheugenkoor. Huub overhandigt de enveloppe aan Gertje met de suggestie er een mooi instrument voor te kopen. Zo blijft het koor altijd aan Jean denken. Een fantastisch idee!

 

Mieke leest het gedicht voor van drs. P. De tekst staat onder dit Terugblikje.

Passend in deze koude dagen van januari en bij het geheugenkoor. Waarom? Kijk bij de cursieve opmerkingen die tussen haakjes staan.

 

Ria B is weer terug. Met een nieuwe heup. Lopend als een kievit. En ja, we horen haar ook weer. Regelmatig net iets te vroeg inzettend, geen geduld voor het tussenspel. We zijn weer compleet!

 

An en Bob zingen samen het lied van de Veldmuis. In de Nieuwsbrief van december 2015 vertelde Bob al hoe hij als klein kind hard moest huilen bij de tekst van dit lied. En eigenlijk is hij nog steeds verontwaardigd. De laatste zin van het lied zegt ‘de fiets bleef aan zijn staart geklemd, zo kwam de muis te pas’. Hoezo, de muis heeft toch niets verkeerd gedaan?

 

Temidden van het geroezemoes kleden Gertje en Mieke zich in sari’s. Ter inleiding op het lied Sarie Mareis spelen ze zacht op Indonesische muziekinstrumenten. Snel wordt iedereen muisstil. De klanken hebben iets betoverends. De sfeer wordt sereen.

 

Niet te lang. Want daar komen Dorus en zijn broer Bertus binnen. Beiden in een stofjas en een bolhoed. Onder de neus een grote, zwarte  snor. Een beetje krom lopen ze vriendelijk groetend rond. Jean wordt van harte gefeliciteerd met zijn verjaardag. Bertus heeft zijn gitaar meegenomen en begint te spelen. Dorus zegt: “Zeg Bertus, neem me niet kwalijk dat ik je onderbreek. Maar zou je misschien even op mijn rug willen krabbelen?” “Zeg Dorus, heb je nou niks beters voor me?”Neeneeneenee, mot je even goed luisteren. ‘t is niet wat je denkt, maar kijk effe in m’n kraag, moet je opletten.”, zegt Dorus. Hij trekt zijn kraag een beetje van zijn lijf af en begint te zingen

 

Er wonen 2 motten
in mijn ouwe jas
en die twee motten
die wonen daar pas
je raakt gewoon weg van je stuk
als je het ziet dat pril geluk
hij vreet mijn hele jas kapot
alleen voor haar die dot van een mot
ik noem haar Charlotte
en hem noem ik Bas
die dotte van motten
in mijn ouwe jas

Ik voelde mij eerst een beetje belaagd
ik dacht het is net of er wat aan me knaagt
maar toen kreeg ik die gaten in de gaten
ik dacht nog even hoe heb ik het nauw
maar toen begreep ik het al gauw
ik zag twee motten in de gaten zitten knagen
ik greep meteen naar de DDT
maar daar verwoest je zo een huwelijk mee
en besloot meteen ik zal dat echtpaar dan maar laten.

Er wonen 2 motten
in mijn ouwe jas
en die twee motten
die wonen daar pas
je raakt gewoon weg van je stuk
als je het ziet da pril geluk
hij vreet mijn hele jas kapot
alleen voor haar die dot van een mot
ik noem haar Charlotte
en hem noem ik Bas
die dotte van motten
in mijn ouwe jas

Ik ben een geboren eenzaam mens
maar het was mij eiglijk wijze wens
een echt verbod heb ik steeds kunne verhinderen
En al zeggen mijn relaties tegen mij
ah joh breng toch die jas naar de stomerij
want dat vod dat begint al knapjes te verminderen
maar juist zo een vagebond als ik
die komt pas reuze in zijn schik
met zijn ouwe jas
en 2 motten en 10 motten kinderen

Een familie motten
woont er in mijn jas
ik laat ze ravotten
als een kleuterklas
nauw zitten ze boven in mijn kraag
en eten zich een volle maag
ze vreten mijn hele jas kapot
omdat een mot toch leven moet

die lieve Charlotte
en de mottige Bas
en die dottten van motten
wonen in mijn jas
 

(Tekst en muziek van Tom Manders, 1957)

 

Onder luid applaus gaan Dorus en Bertus af. Zonde dat Els en Ton dit optreden hebben moeten missen. Zij waren net even elders …

 

Groet,

Marja Ruts

 

 

Winterdorp

Het is een dorp (het is een koor)

Niet ver van hier (in wijkcentrum Overdie in Alkmaar)

Een boerendorp (een geheugenkoor)

Aan een rivier (aan de Van Maerlantstraat)

Het is niet groot (ongeveer twaalf zangers)

En vrij obscuur (en vrij bijzonder)

Maar ’t heeft een naam (geheugenkoor Alkmaar)

En een bestuur (Gertje, Mieke, Gerard en Evert)

 

Er is een school (een zaal)

Een harmonie (Riet en Mark/piano, Loek/gitaar, Annemiek/accordeon, Gertje/dwarsfluit)

Een bankfiliaal (Evert, penningmeester)

Een kerk of drie (de taken gastvrouw, portier, decoratie, mappen)

Een communist (misschien)

Een zonderling (vul zelf maar in)

En zelfs een zangvereniging (nogmaals het koor)

 

Nu is ’t er stil (nooit)

Er heerst de griep (ach en wee doen we niet aan)

En knorrigheid (onbekend)

De dag is kort (goed benutten dus)

De hemel grauw (achter de wolken schijnt de zon)

En pas maar op (opletten dus)

Je vat nog kou (zingen is als een virus, je raakt het plezier erin nooit kwijt)

 

Uit: Tante Constance en tante Mathilde

Liedteksten van Drs. P

Nijgh&Van Ditmar 1999